2748 Van het vorenstaande uitgaande geven Ged. St. in overweging artikel 3 der regeling, thans luidende als volgt: „De voorschotten worden toegekend tot een bedrag van ten hoogste 30 pCt. van het totaal, dat per geval wordt bijgedragen door de plaatselijke stichting en de Centrale Stichting." Te vervangen door de volgende bepaling: „De voorschotten worden slechts toegekend indien „ook door de betrokken gemeente voor hetzelfde doel „voorschotten worden beschikbaar gesteld. „Zij worden verleend tot een bedrag,, gelijk aan de „voorschotten der gemeente, doch van ten hoogste 40 „pCt. van het totaal dat per geval wordt bijgedragen „door de plaatselijke stichting of de Centrale Stich= „ting." Onder „betrokken gemeente" is te verstaan de woon= gemeente van den land* of tuinbouwer, te wiens be= hoeve het voorschot wordt gevraagd. Ten opzichte van bovenstaande meenen we te mogen opmerken: le. We juichen het toe, dat G. S. de maximumbij= drage der provincie voor bepaalde gevallen van dertig verhoogd hebben tot veertig procent. Dat is een ver? ruiming, die de plaatselijke stichtingen het steunen vergemakkelijkt. 2e. Er zit echter nu een zekere beperking in de nieu= we regeling n.L: dat de provincie totaal niets zal bij== dragen als de gemeente niets doet en slechts zooveel als de gemeente bijdraagt. Indien dus van particuliere zijde 70 pCt. wordt op* gebracht zonder gemeentelijke hulp, dan zal de provim ciale beurs gesloten blijven; en indien er de 70 pCt. zijn in de plaatselijke stichting w.o. 25 pCt. van de ge= meente, dan zal de provincie ook maar 25 pCt. geven en dus nog 5 pCt. elders moeten gezocht worden. We begrijpen, dat men een drang heeft willen uitoe*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 10