2708 terugloop der spaargelden, want velen moeten ten deele van hun gespaard geld leven, waardoor de terugbetalin gen toenemen, terwijl de verdiensten zoo weinig zijn, dat slechts weinig of geen geld vrij komt, om in de Spaar banken te beleggen. Eenzelfde verschijnsel komt in ons land en in verschillende andere landen voor. Ter vergelijking laten we hier de cijfers volgen van de inlagen in de Duitsche Boerenleenbanken. Zooals men zien zal, begonnen in 1931 de inleggingen het cijfer van vóór den oorlog (1913) te benaderen, maar na April kwam eene zeer sterke daling. Bedrag der inlagen en het tegoed in loopende Rekening bij de Boerenleenbanken. 2.410.400.000 Mark 1.010.500.000 1.394.700.000 1.727.200.000 1.908.200.000 1.974.000.000 1.767.100.000 31 December 1913 31 31 31 31 31 April 1927 1928 1929 1930 1931 31 December 1931 Van April tot December 1931 eene vermindering van •spaargelden van 206.900.000 Mk. Welke moeilijkheden de banken en dus ook de boe renleenbanken in 1931 ondervonden moge blijken uit de enorme schommelingen van den rentevoet bij de Duit sche Rijksbank. Disconto bedroeg 1 Januari5% Disconto bedroeg in Juni7% Disconto bedroeg in Juli10% Toen werd de beurs gesloten, en bij wederopening werd het disconto verhoogd tot15% en de belegging kwam op20% Toen de rust terugkeerde werd de rentevoet ver laagd en bedroeg op 31 Januari 1931 7% In den loop van 1932 kwam het disconto op 5% Bij zulke schommelingen begrijpt men welke moeilijke tijden de banken hebben doorgemaakt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 16