2705 haar ten minste ruime bevoegdheid wordt gegeven, om naar omstandigheden te helpen. Maar dan zou tevens als stok achter de deur moeten vaststaan, dat, wanneer deze Rijksvoorschotbank niet voldoende uitkomst zou brem gen, dan verder zou worden gegaan in het belang van het platteland. Wanneer dus, met andere woorden ges zegd, langs den weg van overreding en overleg niet tot afdoende resultaten zou kunnen worden gekomen, dan zou gevraagd mogen worden, dat de Minister niet zal aarzelen, verder te gaan. Ik kom dus tot deze conclusie: ik zou er mij mede kunnen vereenigen, dat voorloopig wordt volstaan met de oprichting van een Rijksvoorschotbank, die zal trach ten in der minne executies te voorkomen, maar als wat ik vrees dit niet voldoende mocht blijken te zijn, om, wat ik noemde, de onteigening van het platteland te voorkomen, dan moet als tweede stap zeer zeker voh gen de mogelijkheid tot opschorting van executie op de wijze, als ik in den aanvang heb betoogd. Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat de Minister met zijn ambtgenoot van Justitie deze zaak nog eens zeer ernstig zal willen overwegen. Het is een zaak van buitens gewoon groot belang, en vooral, zooals ik reeds zeide, op het oogenblik, dat de algemeene toestand zal verbes teren, wat wij toch allen hopen en verwachten, dat eens het geval zal zijn, zal het bestaan van een Rijksvoors schotbank, respectievelijk met de mogelijkheid tot ops schorting van executie, zooals ik de eer had uiteen te zetten, voor het platteland van eminente beteekenis zijn. Den 13en December d.a.v. antwoordde Minister Vers schuur o.a. het volgende: Men houde bij alles wat crediet is, toch goed voor oogen, dat het zoo gemakkelijk dreigt over te gaan in iets anders. Hetzelfde hebben wij voor oogen ten aanzien van het hypotheekwezen. Wij hebben den geachten afgevaars digde den heer Fleskens en andere geachte afgevaardigd den het plan van een voorschotbank hooren ontwikkes

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 13