2682 schappij ineen, dan zijn de funeste gevolgen voor de heele maatschappij niet te overzien. De motor van de credietverleening moet op gang blijven. Daarom is het naast de maatregelen van de regeering om het product loonend te maken, noodzakelijk, dat als complement daarvan de crcdietverzorging ook in deze tijden kan geschieden. De abnormale tijden doen de credietbehoeften toe* nemen; dit mag echter voor de landelijke credietorga* nisaties geen reden zijn de beginselen van een goed bankbeleid te laten varen. Niet dan spaarzaam worden daarom nieuwe credietcn of voorschotten verleend. Wil de credietorganisatie medegaan en haar gelijkma; tigen tred vervolgen, wil zij op ruimere schaal finan= eieren, dan zal ook van regeeringszijde dit punt onder de oogen moeten worden gezien. De Centrales en haar boerenleenbanken zullen an= ders halverwege moeten blijven staan; zij zijn niet van plan zich te laten dringen op een plaats waar zij zich niet veilig voelen, zelfs terwille van de behoeften van den boer, zullen zij haar liquiditeit niet ten offer brem gen. Provinciën en gemeenten maken zich op zich garant te stellen voor credieten aan personen, die hulp waard zijn, doch de credietorganisatie acht zich niet verant* woord dergelijke posten te financieren, daar zij naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk voor de liquiditeit zub len worden. Wil men haar van regeeringswege de gelden daarvoor verschaffen, dan is zij bereid haar medewerking te ver* leenen, anders moet zij uit een oogpunt van goed bank* beleid die posten afwijzen. Het zou, meent spr., niet te veel gevergd zijn, zoo de pensioenfondsen, of ook de Rijkspostspaarbank, die zoovele bedragen van het platteland tot zich trekken, door de regeering werden verplicht ook gelden aan de boerencredietorganisatie (onder staatsgarantie) tot bo* venvermeld doel beschikbaar te stellen. Des te minder, daar door den regeeringssteun aan de bedrijven, de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 6