2679 Na 1914 volgt op een tijdvak van buitengewonen bloei het tijdvak van buitengewone neerslag, dat wij nu beleven. Voor de oprichting van de boerenleenbanken bestond er geen organisatie van het landbouwcrediet. Particu lieren en notarissen gaven gelden op hypotheek; het eigenlijke bedrijfscrediet moesten de boeren verkrijgen van handelaren in veevoeder, kunstmeststoffen enz.; een rente van 10 a 12 pCt. was niet zeldzaam. Voor de gewone commercieele banken was hier ook geen taak weggelegd, omdat de in aanmerking komende posten voor hen geen aantrekkelijkheid hadden. Uit een sta* tistiek, in 1926 opgemaakt, blijkt, dat gemiddeld geen hooger bedrag dan 2000 werd genoten aan voorschot of rekeningscourant crediet. In de tweede plaats kun= nen de gewone banken geen geld uitleenen tegen de bes trekkelijk lage rente, welke de boeren kunnen betalen. In de derde plaats kan de landbouw, gezien zijn aard, niet geholpen worden met credieten met zeer korten looptijd (een, twee of drie maanden) zooals de handel, maar heeft hij behoefte aan langloopende credieten. En tenslotte kan de boer slechts zeer zelden die soorten van zekerheden bieden, waaraan de commercieele banken gewoon zijn. Het landbouwcrediet was dus een vrijwel onontgon nen terrein. Toch werd de oprichting van de boerens leenbanken lang niet algemeen met instemming onts vangen. Integendeel werden van alle kanten theoretis sche en praktische bezwaren geopperd. De voorstanders van het landbouwcrediet hebben zich hierdoor echter niet laten afschrikken, zij zijn voortgegaan en hebben het platteland uit zijn crediets nood geholpen, waarin het anders ongetwijfeld verzons ken zou zijn. Het dilettantisme, waarvoor banktechnici bij de oprichting van boerenleenbanken vreesden, is vermeden, doordat de boerenleenbanken zich vereenigs den in twee centrales, van welke zij alle voorlichting kunnen verkrijgen. Het mag wel als vaststaand wor den aangenomen, dat de landbouwcredietorganisatie, zooals wij die nu 35 jaar kennen, de credietbehoeften

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 3