2663 voor den kassier, om aan verschillende personen te moeten vragen, om borg voor hem te blijven? De beantwoording van deze vragen hangt van zeer vele plaatselijke omstandigheden af. Er zullen Boeren* leenbanken zijn, waar alle bestuursleden zonder eenige aarzeling voor den kassier willen borg blijven; er zul* len andere Banken zijn, waarbij zulks niet het geval is. En om nu de mogelijkheid te openen, dat eene borg* stelling voor den kassier kon overgedragen worden aan een Maatschappij, werd in 1920 opgericht de Botg* maatschappij van den Nederlandschen Boerenbond. Van deze Borgmaatschappij is door de Boerenleen* banken nog al gebruik gemaakt. Want in 1920 begonnen met eene borgstelling van 6 kassiers van Boerenleen* banken is einde 1931 dit aantal gestegen tot 183. En voor deze 183 kassiers heeft de Borgmaatschappij eene borgstelling gesteld tot een gezamenlijk bedrag van 1.425.500.—. Eén derde van alle kassiers is thans verzekerd bij de Borgmaatschappij, en zooals duidelijk is, steeds tot beperkte bedragen. Tien jaren na de oprichting van de Borgmaatschappij bleek het wenschelijk nog eene andere instelling in het leven te roepen. In navolging van de Centrale Raiffeisenbank te Utrecht werd besloten tot de oprichting van een On* derling Waarborgfonds. Dit Onderling Waarborgfonds heeft tot doel, om ge* zamenlijk te dragen de schade, die door de plaatselijke Boerenleenbanken geleden wordt: a. door brand, inbraak, diefstal of berooving; b. tengevolge van frauduleuze handelingen van haar kassier. Het definitief Reglement van dit Onderling Waar* borgfonds is opgenomen in no. 170 dezer Mededeelin* gen. (September 1930). Voor ons doel willen we thans slechts de aandacht vestigen op de inrichting van dit Onderling Waarborg*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 3