MAANDELIJKSCHE
MEDEDEELINGEN
No. 195.
OCTOBER 1932.
VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE
BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN
De borgstelling voor de Kassiers van
plaatselijke Boerenleenbanken.
De borgstelling voor de Kassiers van plaatselijke Boes
renleenbanken heeft eene geschiedenis, die nauw sa=
menhangt met de geschiedenis der Boerenleenbanken
zelf.
Toen de Boerenleenbanken werden opgericht, had
niemand durven voorspellen, dat deze zoo'n enorme
vlucht zouden genomen hebben. Bij het begin waren
het kleine bankjes, waarin men blij was, dat eenige dub
zenden guldens werden ingelegd, om de zoo zeer ges
wenschte voorschotten te kunnen geven, die destijds
gewoonlijk niet meer dan enkele honderden guldens
bedroegen.
De omzet der Boerenleenbanken en daardoor de vers
antwoordelijkheid der kassiers was dus gering. En bijs
gevolg was de borgstelling voor den kassier van weinig
beteekenis. Daardoor was het voor den kassier zeer
gemakkelijk eene borgstelling te krijgen, en zeer diks
wijls boden de leden van het Bestuur zich vrijwillig aan,
om eene borgstelling te teekenen voor den kassier.
En zulke borgstelling was zonder eenige beperking,
dat wil zeggen, er werd eene borgstelling geteekend,
waarbij de borgen zich aansprakelijk stelden voor alle
schade, die door den kassier aan de Boerenleenbank
zou worden toegebracht, voor zoover de kassier deze
schade niet zelf zou kunnen betalen.
Hieruit volgt, dat de borgen verplicht zouden zijn