2670
Zoo ziet men, dat ook in onze Oost de crisis zich sterk
afteekende bij het Volkscrediet. Gelukkig dat de instel*
lingen als zoodanig zich in een zeer sterke positie ver*
heugen en dus zullen kunnen helpen zoodra de toestand
verbetering toont.
Het grondgebruik in 1930.
Voor onze lezers is onderstaande samenvatting van
belang, welke onder genoemden titel voorkomt in het
Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statis
tiek.
De Directie van den Landbouw gaf het voornemen te
kennen om, evenals vorige malen, van de laatste land
bouwtelling, gehouden tusschen 20 Mei en 20 Juni 1930,
de definitieve cijfers op te nemen in de reeks „Versla
gen en Mededeelingen van de Directie van den Land
bouw". Alvorens daartoe over te gaan gaf zij echter
reeds een korte samenvatting der voornaamste resulta
ten in de Staatscourant, waaraan onderstaande cijfers
zijn ontleend.
Evenals bij de voorlaatste telling, van 1921, omvatte
die van 1930 alle stukken land, hetzij bouw*, gras* of
tuingrond, van minstens 5 are. Het aantal grondgebrui
kers, op wier grond de telling betrekking had, bedroeg
372.081 tegen 361.392 in 1921.
Buiten beschouwing latend de gronden van minder
dan 1 ha., welke tezamen weinig gewicht in de schaal
leggen, geeft de Directie het navolgende overzicht in 6
grootteklassen. Wat de indeeling in eigen en gepachte
gronden betreft, zijn de gronden van hen, die meer in
eigendom dan in pacht gebruikten onder de eerste ru
briek geteld, en die van hen, die meer gepacht dan eigen
land exploiteerden, in de tweede. Ter vergelijking zijn
naast de cijfers over 1930 die over 1921 gegeven.