2650 neemt niet weg, dat zeer schamper wordt gesproken over de instelling „welke zich als hypotheekbank aan het oog vertoont", en van een bedrijf „hetwelk wel hypo theken sluit maar desniettemin geheel afwijkt van het bedrijf eener hypotheekbank." Wat is het gevolg van deze „Schijngestalten"? Luistert: „Thans verkoopt men aan het niet-deskun- dige publiek pandbrieven, terwijl het verkregen kapitaal voor bijzondere coöperatieve doeleinden wordt aange wend". Wat de schrijvers onder „bijzondere coöperatieve doeleinden" verstaan, is mij, evenals waarschijnlijk aan hen-zelf niet recht duidelijk. Of achten zij het wellicht met het wezen eener hypotheekbank in strijd, indien zulk een instelling die haar gelden in prima gedekte eer ste hypothecaire uitleeningen belegt, van de schuldena ren het lidmaatschap eener organisatie vereischt? De belegging van gelden in prima gedekte hypothecaire uit leeningen aan coöperanten kan toch aan het wezen eener hypotheekbank niets afdoen en is dus zeer zeker geen motief om aan een instelling, die theoretisch en practisch in elk opzicht een zuivere hypotheekbank is, het recht te ontzeggen, om zich geheel conform de wer kelijkheid hypotheekbank te noemen. „Op het eerste gezicht zoo lezen wij verder ge lijkt deze N.V. Boeren-Hypotheekbank te Eindhoven op een gewone hypotheekbank" (cursiveering van mij). Na het lezen van dezen zin heb ik mij afgevraagd of de schrijvers niet beter den titel van spookgestalten dan dien van schijngestalten boven hun artikeltje hadden geplaatst! Niemand zal mij tegenspreken, indien ik con stateer, dat op het eerste gezicht uit den naam reeds blijkt, dat de Boeren-Hypotheekbank in zooverre geen gewone hypotheekbank is, dat zij speciaal in de rich ting der belegging in landelijke hypotheken werkzaam is. Voert zij dus terecht den naam van hypotheekbank, zij voert dezen zoodanig, dat zelfs het „niet-deskundige publiek" met de klompen kan voelen, dat het met een agrarisch georiënteerde instelling heeft te doen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 6