2648
zijn houding spreekt niet alleen een gepaste fierheid,
doch bovendien een gevoel van gerechtvaardigde zeker
heid, welk gevoel zeer zeker versterkt zal zijn door de
verklaring van den Centralen Beleggingsraad, dat deze
op grond van het over deze hypotheekbank uitgebrachte
rapport stellig overtuigd is van hare soliditeit.
Men vraagt zich af hoe het mogelijk is, dat een
instituut als de Centrale Beleggingsraad, eenerzijds
verklarende stellig overtuigd te zijn van de soliditeit
eener instelling, er toe kan komen om anderzijds te wei
geren zijn goedkeuring te hechten aan een voorstel om
pandbrieven dezer hypotheekbank voor belegging van
Rijksinstellingen te accepteeren. Gezien de gunstige be
oordeeling van de soliditeit dezer instelling door den
Beleggingsraad kan voor deze weigering de grond niet
ontleend worden aan organisatie, opzet en werking der
onderneming.
De afwijzende houding lijkt mij dan ook slechts ver
klaarbaar, indien het doel der Boerenhvpotheekbank,
hoe goed hare soliditeit en haar beheer overigens ook is,
anti-sociaal of immoreel of althans minder plausibel zou
zijn. Welnu, geen van deze drie veronderstellingen is,
zooals in het vervolg nader zal blijken in overeenstem
ming met de werkelijkheid.
De Boeren-Hypotheekbank is immers opgericht in het
belang van boeren en tuinders en beoogt dezen een
goedkoop en goed geregeld grondcrediet te verschaffen.
Haar doel is niet winstbejag, zij stelt zich met een zeer
bescheiden marge tevreden en is daardoor goedkooper
dan andere hypotheekbanken kunnen zijn, Zij kan
met een geringe winstmarge tevreden zijn, omdat om
sociale redenen veel werk gratis of tegen zeer geringe
vergoeding gedaan wordt. Daarenboven stelt zij voor de
boeren en tuinders, die van haar middelen op langen
termijn verkrijgen, doelmatig bepaalde aflossingstermij
nen vast, waardoor mede in verband met de lage rente,
die zij vordert, het belang der hypotheeknemers gediend
wordt.
In hare werking beantwoordt zij dus geheel aan de