2647
uit Roermond o.a. mede, dat door het Bestuur was aan
gevraagd de pandbrieven dezer instelling in aanmerking
te doen komen voor belegging van gelden der Rijksfond
sen en instellingen, vallende onder den Centralen Be-
leggingsraad.
Niettegenstaande wij ons hebben onderworpen
aan den eisch, dat een uitvoerig onderzoek naar het
bedrijf onzer hypotheekbank werd ingesteld en ons
officieel en schriftelijk is medegedeeld dat de Cen
trale Beleggingsraad op grond van het over onze
Bank uitgebracht rapport stellig overtuigd is van
hare soliditeit, heeft dit College toch geweigerd zijn
goedkeuring te hechten aan een voorstel, om de
pandbrieven onzer hypotheekbank voor belegging
van Rijksinstellingen te accepteeren.
Ik behoef niet te zeggen, dat deze beslissing, die
op louter theoretische en onzes inziens geheel on
voldoende motiveeringen steunt, ons diep heeft te
leurgesteld, ja ons heeft gegriefd en geërgerd en
door ons wordt gevoeld als een beleediging en als
een miskenning van de gewichtige positie die het
landbouwcrediet hier te lande inneemt. Wij kunnen
ons onmogelijk bij deze beslissing neerleggen, maar
zullen met alle middelen, die ons ten dienste staan
eene beslissing zien te verkrijgen, die getuigt van
meer practischen zin, van meer gevoel voor billijk
heid en van meer goeden wil om den boerenstand in
zijn zorgen en moeilijkheden tegemoet te komen'
Deze mededeeling is naar mijne opvatting niet alleen
belangwekkend voor hen, die zich meer speciaal met de
belangen van den land- en tuinbouwenden stand bezig
houden doch tevens voor al degenen, die zich eeniger-
mate interesseeren voor de beleggingspolitiek van de
verschillende instellingen en fondsen, waarmede de
Centrale Beleggingsraad bemoeienis heeft.
Hier dient zonder twijefel een woord van hulde ge
bracht te worden aan Mr. Truyen voor de openhartige
wijze, waarop hij zijne opinie omtrent de uitspraak van
den Beleggingsraad heeft kenbaar gemaakt. Immers uit