2584 allen te moeten doen om de plaatsing dezer pandbrieven te bevorderen. Wij hadden gehoopt, dat het ons zou ge lukt zijn onze pandbrieven in aanmerking te doen komen voor belegging van gelden der Rijksfondsen en -instel lingen, vallende onder den Centralen Beleggingsraad. Niettegenstaande wij ons hebben onderworpen aan den eisch, dat een uitvoerig onderzoek naar het bedrijf onzer Hypotheekbank werd ingesteld en ons officiéél en schriftelijk is meegedeeld, dat de Centrale Beleggings raad op grond van het over onze bank uitgebracht rap port stellig overtuigd is van haar soliditeit, heeft dit College toch geweigerd zijn goedkeuring te hechten aan een voorstel, om de pandbrieven onzer hypotheekbank voor belegging van Rijksinstellingen te accepteeren. Ik behoef niet te zeggen, dat deze beslissing, die op louter theoretische en mijns inziens geheel onvoldoende motiveeringen steunt, ons diep heeft teleurgesteld, ja ons heeft gegriefd en geërgerd en door ons wordt ge voeld als een beleediging en als een miskenning van de gewichtige positie, die het landbouwcrediet hier te lande inneemt. Wij kunnen ons onmogelijk bij deze be slissing neerleggen, maar zullen met alle middelen, die ons ten dienste staan, eene beslissing zien te verkrij gen, die getuigt van meer praktischen zin, van meer ge voel voor billijkheid en van meer goeden wil om den boerenstand in zijn zorgen en moeilijkheden tegemoet te komen. Intusschen mogen wij zeiven niet werkeloos blijven, maar moeten wij alles doen, wat in ons vermogen ligt, om de plaatsing onzer pandbrieven bij onze eigen men- schen te bevorderen. De plaatsing van pandbrieven is een zaak van vitaal belang voor ons hypothecair land bouwcrediet. Ik heb daar reeds meermalen op gewezen. Zonder plaatsing van nieuwe pandbrieven zal het be stuur onzer hypotheekbank gedwongen worden binnen kort het geven van hypotheek buitengewoon sterk in te krimpen. Wij hebben het vorig jaar de rente van alle bestaande hypotheken verlaagd tot 434% en voor nieuwe hypo-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 4