2571 Wanneer de landbouwer bij het opzetten van zijn bedrijf geen of slechts weinig grondcrediet of vast bes drijfscrediet van noode heeft, dan is het volkomen ge* oorloofd, dat hij de vlottende bedragen, die hij jaarlijks omzet, geheel of ten deele aan het ciediet ontleent. Het kan zijn, dat het gebruik maken van dit crediet hem b.v. in staat stelt den grond met grooter intensiteit te bewerken, door er meer mest of meer arbeid op aan te wenden; het kan ook zijn, dat het opnemen van geld hem in staat stelt, den verkoop zijner producten tot een gunstiger tijdstip uit te stellen, kortom, er kunnen tal van omstandigheden zijn, die uit economisch oogpunt pleiten voor het opnemen van dit over korten termijn loopend bedrijfscrediet. Natuurlijk is ook hieraan voor den exploitant risico verbonden; daar hij echter eigen kapitaal heeft, is hij tegen een stootje bestand, terwijl de huurboer of de met zware hypotheekschuld belaste, eigengeërfde, die ook het vast bedrijfskapitaal van ande* ren heeft geleend, en nu nog van het los bedrijfscrediet zou gaan gebruik maken, bij den minsten of geringsten tegenslag in het zoo wisselvallig landbouwbedrijf zich verloren moet geven. In een opgaanden tijd kan het ook hem, die alles leende, meeloopen, doch daarop mag allerminst worden gerekend. Waar het er om gaat een landbouwbedrijf te begin* nen, moeten de eischen omtrent het gebruik maken van het crediet wel wat strenger worden gesteld, dan waar men eenmaal een bedrijf heeft en het er op aankomt zich in achteruitgaande tijden te handhaven. Daar kan de drang der omstandigheden noodzaken tot de uiterste grens te gaan ten einde het hoofd boven water te hou* den in de hoop, dat een betere tijd niet te laat zal aan* breken. Het is echter duidelijk, dat met het oog hierop de wenschelijkheid, om niet met te veel schulden te be* ginnen, geen tegenspraak duldt; in gewone tijden be* hoort er tusschen bezit en schulden een marge te zijn, die den boer in ongunstige tijden in staat stelt zich staande te houden. Duidelijkheidshalve en wegens het groote belang der zaak willen wij nog even het voorgaande samenvatten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 7