2574
De Middenkredietkas (Centrale Bank) van
den Belgischen Boerenbond.
Bij de Middenkredietkas waren op 31 December 1931
1089 plaatselijke spaar* en leenkassen aangesloten. Het
bedrag der spaargelden haar toevertrouwd beliep tot
1 milliard 705.800.000 frank, wat een vermeerdering be*
duidt tegen het voorgaande jaar van 224.500.000 fr. De
uitleeningen op grondkrediet bedroegen ongeveer 5 mil*
lioen frank tegen 4 millioen fr. in 1930. De uitleeningen
toegestaan door de plaatselijke kassen, in ronde cijfers,
77 millioen tegen 90 millioen in het voorgaande jaar.
De vermeerdering van de deposito's en de vermindering
van de uitleeningen vinden hun oorsprong niet in een
grooteren welstand der landbouwers, verre van daar,
maar vooral in een inkrimping van het bedrijf. De ver*
meerdering van spaargeld komt ook voort o.a. van den
aangroei van het aantal kassen en van het aantal spaar*
ders in de verschillende kassen.
De Zwitsersche Raiffeisen-Organisatie in 1931.
Voor onze lezers is het wellicht interessant hier in
het kort eenige gegevens op te nemen betreffende het
verloop van het Boerenleenbankwezen in Zwitserland.
Volgens ontvangen inlichtingen mag de organisatie
zich in een gestadigen bloei verheugen en geniet zij een
groot vertrouwen. Het bij de Centrale Bank van St. Gal*
len aantal aangesloten plaatselijke boerenleenbanken
steeg in 1931 van 516 tot 541 en het ledental dier banken
van 45278 tot 48318.
Het bedrag der aan de gezamenlijke banken toever*
trouwde gelden liep in 1931 op van Fr. 126.174.533.— tot
Fr. 144.415.291.en het aantal spaarders van 132.470
tot 142.619. Het gemiddelde tegoed per spaarboekje be*