2559 of iemand spaargeld heeft teruggenomen; of iemand borg is voor een voorschot, of geweigerd heeft borg te zijn; wie van de leden van Bestuur of van Raad van Toezicht een voorschot hebben willen goedkeuren of weigeren; in één woord, zij zijn tot geheimhouding verplicht om trent aldatgene, wat zij slechts uit en door hun ambt kunnen weten. Deze plicht, door de Statuten opgelegd, is op de eerste plaats een eereplicht; want wie door het vertrouwen zij ner medeleden tot het beheer eener Boerenleenbank wordt uitgekozen, moet ook de plichten daaraan ver bonden als eene eere-zaak beschouwen. Maar om ook eene sanctie op het schenden van deze ambtsgeheimen te hebben, wordt door de Algemeene Vergadering eene boete bepaald voor hen, die hun plicht in deze zouden verwaarloozen. Deze boete wordt gewoonlijk vastgesteld op 50. soms meer, soms minder. Het bedrag dezer boete doet minder ter zake, wijl eer meer waard is dan geld. Deze geldboete heeft dan ook meer ten doel duidelijk te doen uitkomen, dat een zoo voorname plicht niet ongestraft mag geschonden wor den. Ook is het aan de Algemeene Vergadering voorbe houden de boete te bepalen, welke geheven wordt voor de leden, die zonder geldige redenen het bijwonen der Algemeene Vergadering verzuimen. Waar het aantal der Algemeene Vergaderingen ge woonlijk zeer gering is, en het van zeer veel belang moet geacht worden, dat ieder lid deze Algemeene Vergader ring bijwoont, mag men hier wel zulk bedrag bepalen, dat de leden daardoor inzien, dat het bijwonen dezer Vergadering noodzakelijk geacht wordt. Art. 46. Aan de Algemeene Vergadering is voorbehou den:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 11