2523
in 1928 10.678.000
in 1929 10.868.000
in 1930 11.693.000
Wij mogen hier nog wel eens herhalen, wat wij het
vorige jaar na deze statistische gegevens schreven, n.1.
dat het in deze tijden een groote weldaad is, dat er Boe
renleenbanken bestaan, waar boer en tuinder crediet
kunnen krijgen tot instandhouding van hun bedrijf.
Maar ook juist in deze tijden rust op de Besturen der
Boerenleenbanken de moeilijke taak, om te beoordeelen
welke credieten zij kunnen geven, en welke zij onver*
biddelijk moeten weigeren. Want de soliditeit der Boe*
renleenbanken moet boven alles gaan. Zouden er voor*
schotten gegeven worden aan hen, van wie men ver*
wachten moet, dat zij de geleende sommen niet kunnen
terugbetalen, dan zou men (nog afgezien van het feit,
dat men dan zou zondigen tegen art. 50 der statu
ten) wellicht enkele personen helpen, maar de Boe
renleenbanken groote schade berokkenen, omdat er
dan vele leden zouden zijn, die de verantwoorde
lijkheid van het lidmaatschap niet meer wenschten
te dragen. En zouden de Boerenleenbanken haar zoo
terecht verdienden naam van uiterst-solied te zijn,
verliezen, dan zouden duizenden personen de welda
den der Boerenleenbanken moeten missen. Daarom
moet in deze tijden de christelijke liefde beoefend wor*
den op eene wijze, die de algemeene belangen stelt boven
de bijzondere, en waarbij het gezond verstand moet na*
gaan, of men, zonder roekeloos te zijn, doen kan, wat
het goed hart zoo gaarne zoude doen. Worden er voor*
schotten gevraagd door hen, van wie men niet verwach*
ten kan, dat zij deze kunnen terugbetalen, dan geve men
ze niet, tenzij Rijk, provincie, gemeente of andere
lichamen er borg voor blijven; op zulke wijze verleent
de Boerenleenbank zooveel steun als zij kan, zonder een
risico op zich te nemen, dat zij niet kan dragen
Indien de Besturen der Boerenleenbanken boven*
staande gezonde beginselen van credietverleening in de
toekomst evenals in het verledene blijven huldigen, dan
zal de soliditeit der Boerenleenbanken steeds gehand*
haafd blijven.