2527 moeilijk te geven is, maar dat ook nog groote bedragen moeten zijn, wijl sinds 1900 tot en met 1930 op loopende rekening uitbetaald is 390.000.000. Uit de laatste kolom van bovenstaande statistiek blijkt, dat het gemiddeld bedrag der uitstaande voor schotten steeds stijgt; en waar zeer vele voorschotten kleiner zijn dan het gemiddelde bedrag, volgt hieruit, dat vele voorschotten veel hooger zijn. Voorschotten van verschillende duizenden guldens worden dan ook her haaldelijk verstrekt aan grootere landbouwers en tuin ders, onder de noodige borgstellingen. Wat Limburg betreft, in deze provincie zijn 153 Boe* renleenbanken gelegen. Volgens de statistiek over 1929 zijn er: per Boeren* leenbank 82 voorschotnemers, en bedraagt het voor schot gemiddeld 1307, bij een aantal voorschotten van 12.613. In 1930 bedroeg het aantal voorschotten 12.747 en het totaal bedrag aan voorschotten 18.529.000. In het jaar 1930 was voor een bedrag van 4.386.000 aan nieuwe voorschotten gegeven. Uit de statistieken blijkt, dat er van de Boerenleen* banken in den loop der jaren een veelvuldig gebruik gemaakt is, om voorschotten aan te vragen en te ont* vangen. Toen, ruim dertig jaar geleden, de Boerenleenbanken ontstonden, waren er tal van boeren, vooral kleinere die onder een grootere of kleinere schuld gebukt gin* gen; vooral de onmogelijkheid om met kleine bedragen van enkele guldens de schuld te kunnen aflossen was oorzaak, dat de eens aangegane schuld buitengewoon lang bleef voortbestaan. Hierin vooral heeft de Boeren* leenbank verandering ten goede gebracht. Dat in dien tijd er eenige schroom te overwinnen was om bij de Boerenleenbankén aan te kloppen om voorschotten te verkrijgen, hebben we reeds erkend. Maar wegens de opgelegde geheimhouding aan de le* den van het Bestuur, van den Raad van Toezicht en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 11