2502 Uitlegging van de Statuten der plaatselijke Boerenleenbanken. De Algemeene Vergadering. Art. 46. 1. Aan de Algemeene Vergadering is voor behouden: 8e. aan het Bestuur der Coöperatieve Cem trale Boerenleenbank voorstellen te doen ter vaststelling van het hoogste bedrag van het Re servefonds, en voor zoover zij het noodig acht, de wijze ie bepalen, waarop de overschietende gelden moeten worden beheerd. De Reserve is een zeer voorname factor bij de Boe? renleenbanken, en vooral bij de Boerenleenbanken, zoo* als deze in Nederland zijn opgericht. Bij onze Nederlandsche Boerenleenbanken is het geld van de Reserve het eenige wat men eigen geld noemt. Al de andere gelden zijn óf spaargelden, óf gel* den die bij de Centrale Boerenleenbank geleend zijn, en dus moeten teruggegeven worden. Daarom is het van zooveel belang, dat de Reservefondsen hoog wor* den opgevoerd, want daaruit moeten eventueele ver* liezen betaald worden. Er zijn van die gelukkige Boe* renleenbanken, en dat zijn veruit de meesten, die in een bestaan van 25 jaren en meer kunnen zeggen, dat zij geen of geen noemenswaardige verliezen hebben geleden; maar er zijn er ook, gelukkig slechts enkele, die in een veel korter bestaan verliezen hebben moeten boeken, hoewel men niet altijd zeggen kan, dat de Be* sturen dezer laatste minder voorzichtig en minder actief waren dan de Besturen der Banken, die geen verlies leden. Wanneer in ons Land de verliezen van eene Boeren* leenbank hooger zijn dan het bedrag, dat in het Reser* vefonds was opgehoopt, dan moet de Balans sluiten met een verlies.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 2