2512 nen, die azen op het ongeluk van anderen en daarvan een levensbestaan maken, zijn meestal al wel zoo diep gezonken, dat ze geen gevoel meer hebben voor het oor* deel van anderen. Alleen het bereiken van hun doel, een slachtoffer weer wat geld afhandig maken of erger nog successie* velijk uitpersen, gaat bij hen boven alles. Menschen, die den naam „mensch" niet meer verdienen. Het land wordt afgestroopt door z.g. agenten van allerlei instellingen als: landcredietbanken, veecrediet* banken, veeverzekeringen, veeaankoop op crediet, enz. Deze agenten werken op provisie en hun inkomsten bestaan in hoofdzaak uit aanbrengpremies. Zij praten het zoo mooi mogelijk voor en zien maar de handtee* kening te krijgen. Van wat er verder gebeurt, trekken velen zich minder aan. En het is juist dit, wat tot zulke ongewenschte toestanden leidt. Niet alles is in wezen zwendel. Laten we eerst even dus het meest gunstige geval nemen, n.1. dat de instel* ling zelve wel solide is. Ook dan echter heeft het sy* steem van provisiejagerij groote nadeelen en gevaren. Immers worden als regel bij de besprekingen door deze agenten alleen de voordeelen, dus de rechten genoemd en breed uitgemeten, maar verzwegen de nadeelen, de plichten. En dan ziet men daardoor gebeuren, dat iemand zich laat overreden, om later tot de conclusie te komen, dat hem veel is verzwegen en hij dus feite* lijk is beet genomen. En bovendien komt hij tevens tot de onaangename gewaarwording, dat het terugtreden heel wat lastiger is dan het toetreden en dat een en an* der dus voor hem zeer onaangename gevolgen heeft. Tal van gevallen van dien aard hebben wij reeds ter behandeling gekregen. Maar dit zijn nog de meest gunstige. Een legio andere gelukzoekers trekken het land rond, wier heele bewe* ging op grijpen is gebaseerd. Spaarkassen, die nooit aan uitkeering toe komen, verzekeringen, die alleen pre* mie innen, maar met uitbetalingen chicaneeren, crediet* banken, die alleen maar z.g. voorschotten voor onder*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1932 | | pagina 12