2472
tijd, waar eenieder roept om verlaging in plaats van ver
hooging van belasting, zulke verhooging van gemeente
lasten op tegenstand stuit, is ook begrijpelijk; maar
daaruit volgt ook, in welke groote moeilijkheden de Ge
meenten die niet zuinig geleefd hebben, gekomen zijn,
en dat het zeer begrijpelijk is, dat de Banken, die haar
geld niet voor langen tijd kunnen en mogen uitzetten,
huiverig zijn, om aan de Gemeenten credieten op eenigs-
zins langen termijn te verstrekken.
De schuldenlast der gemeenten is in de laatste jaren
op schrikbarende wijze gestegen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de cijfers
van dezen schuldenlast tot en met 1929 gepubliceerd.
Sindsdien, in 1930 en 1931 is deze nog toegenomen.
Alle Nederlandsche gemeenten te zamen hadden een
schuldenlast van: Per hoofd
Bij de Statistiek werden de gemeenten in groepen ver-
deld, en daarbij bleek, dat de gemeenten boven de
100.000 inwoners n.1. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
en Utrecht de helft van den totalen schuldenlast dra
gen; maar ook van de andere, kleinere gemeenten, is de
schuldenlast groot, al neemt deze per hoofd af, naar ge
lang de gemeente minder inwoners heeft.
Hier volge eene statistiek van den schuldenlast der
gemeenten, verdeeld volgens de verschillende groepen:
Einde 1929 hadden de groepen van gemeenten den
volgenden schuldenlast:
der bevolking
in 1924
in 1925
in 1926
in 1927
in 1928
in 1929
1.531.352.000
1.770.067.000
1.917.206.000
2.008.968.000
2.053.719.000
2.122.317.000
212.31
241.97
258.50
266.91
269.31
274.52