2479 gehouden moet worden, dat betaling in goudgeld of goud uitgesloten is, omdat dit niet in voldoende hoe veelheid beschikbaar, althans verkrijgbaar is, en dat de waarde van een gulden, in wettig betaalmiddel voldaan, wettelijk altijd gelijk is aan de waarde van een tiende gedeelte van een gouden tienguldenstuk. Dit heeft er dan ook wel toe geleid, betaling in vreemde valuta te bedingen, waarbij echter dient bedacht te worden, dat behalve het bezwaar, dat hypotheek voor een in vreem de valuta uitgedrukt bedrag niet kan worden verleend, er geen munt bestaat, wier waarde een grootere stabili teit heeft dan de gulden tot dusver getoond heeft te be zitten. Los van dit alles, zoo schrijft het bestuur van de Broederschap verder in een circulaire aan hare leden, moge worden opgemerkt, dat de bescherming van de belangen van den crediteur van den debiteur oneven redig zware offers vergt, welke geen enkele debiteur zal willen aanvaarden als hij zich van de consequenties ten volle bewust is. Hoe ongerijmd het is, om bij een algemeene débacle één categorie van personen daarbuiten te stellen, blijkt, als men bedenkt, dat de zeer belangrijke groep hypo thecaire crediteuren, hypotheekbanken en levensverze keringmaatschappijen, aan haar crediteuren, pandbrief houders en begunstigden, haar schuld in gedeprecieerde munt zou kunnen voldoen en van haar hypothecaire de biteuren betaling naar goudswaarde zou kunnen vor deren. Bovendien zal bij een algeheele daling van de waarde van het geld, de waarde van het onroerend goed ten opzichte van de wettige betaalmiddelen niet in dezelfde mate en hetzelfde tempo stijgen als het goud. In Duitsch- Iand is dit in den inflatietijd duidelijk gebleken. Nemen wij een oogenblik aan, dat de goudclausule werking zou hebben, dan zou, als de goudhypotheek niet meer door de waarde van het onderpand wordt ge dekt, dit aanleiding geven tot executies, welke juist in dergelijke economische omstandigheden een verdere

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 11