2431
Over het verloop der deposito's en der voorschotten
of leeningen zegt het Verslag het volgende, dat een kijk
geeft op den toestand in België.
Bij wijze van inleiding tot het vorige verslag der Mid*
denkredietkas, over het dienstjaar 1929 namelijk, be*
spraken wij den eersten terugslag van de in 1929 begon*
nen landbouwcrisis. Wij wezen toen op twee bijzondere
verschijnselen: den sterken aangroei der depositolgelden
in de Middenkredietkas en de aanzienlijke daling der
leeningen.
Sedert een jaar is de landbouwcrisis verscherpt. De
twee toen aangewezen verschijnselen bleven voortbe*
staan, zooals de cijfers van ons verslag het zullen aan*
toonen.
Wat wij hier vorig jaar zegden in zake aflossing op
leeningen, is geheel bewaarheid gebleven: onze land*
bouwers hebben zich wel wat meer moeten inspannen
om stipt hun afkortingen af te betalen, maar in zeer
algemeenen regel deden zij het even stipt als naar ge*
woonte. Wij hebben dus geen reden tot eenige bezorgd*
heid in dit opzicht.
Slechts nog een enkel woord over het verder verloop
van de crisis en den terugslag op onze kredietinstellin*
gen in het loopend dienstjaar 1931. Sinds Nieuwjaar
schijnen de leeningen iets toe te nemen en dezen laatsten
tijd schijnt ook de toevloed van spaargeld in de Midden*
kredietkas eenigszins meer naar het gewone peil terug
te gaan.
Het ligt in den natuurlijken loop der zaken dat, bij de
herleving der economische bedrijvigheid en den terug*
keer tot normale economische toestanden, meer geld
zal worden ter leen gevraagd en een gedeelte van het
ons toevertrouwd spaargeld zal worden teruggenomen.
Immers, komt er meer bedrijvigheid, dan zullen onze
boeren weer meer geld in hun bedrijf kunnen gebrui*
ken.
Zijn deze jongste verschijnselen een voorbode van