241 nis der stichting van een instituut, om op internatio nalen grondslag credieten te verleenen ten behoeve van den landbouw in kapitaalarme landen. Sedertdien is de oplossing van het vraagstuk een groote stap verder gekomen, doordat de Raad van den Volkenbond op 21 Mei j.1. eene conventie heeft goedgekeurd, waarbij de deelnemende Regeeringen zich verbinden tot het stichten van de „Société Internationale de Crédit Hypo thécaire Agricole" en gezamenlijk deel te nemen in een speciaal reservefonds tot een totaal bedrag van Zw. Frs. 25 millioen. De conventie werd tot nu toe (1 Juni) geteekend door de vertegenwoordigers van 16 staten en men hoopt en verwacht, dat Engeland, Nederland en de Scandinavische landen vóór 30 September, den uiter sten termijn, die in de conventie is vastgelegd, alsnog zullen toetreden. Zekerheid bestaat hieromtrent nog niet, te minder, aangezien enkele landen zooals Duitsch- land en Nederland definitieve deelname en ratificatie afhankelijk hebben gesteld van de deelname van andere landen. Buitendien moet eene deelname van Frs 25 mil lioen in de speciale reserve verzekerd zijn, alvorens de conventie in werking kan treden. Mocht zulks niet vóór 31 December 1931 het geval zijn, dan zal eene nieuwe conferentie moeten beslissen over nieuwe voorwaarden, waarop de conventie in werking kan treden. Op grond van een en ander zal de nieuwe credietinstelling dus niet hare werkzaamheden vóór 1 Januari a.s. kunnen beginnen, vooral omdat niets vaststaat, vóórdat de lan den, die geteekend hebben, de conventie ook hebben ge ratificeerd. „Op grond van het groote belang, dat een aantal lan den aan de totstandkoming der nieuwe instelling heb ben, zullen krachtige pogingen om teekening en ratifi catie te bevorderen, niet ontbreken en mag men dus met reden een goed eindresultaat tegemoet zien. „De considerans, waarmede de conventie begint, geeft het doel, dat men zich voorstelt te bereiken, weer in de volgende woorden:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 7