2377
De waarheid is, dat de heer Kessels op advies van
een tweetal doktoren is gedwongen rust te nemen om
herstel van zijn gezondheid te zoeken. De waarheid is
ook, dat deze ziekte mede het gevolg is van iets anders,
dat zich heeft voorgedaan, en waarvan ons Bestuur van
oordeel is, deze Algemeene Vergadering niet onkundig
te mogen laten.
Er is ons n.1. gebleken, dat de heer Kessels eigen
machtig en buiten weten van het Bestuur, van den Raad
van Toezicht en van zijn mede-directeur, die allen in
dezen geheel vrij uit gaan, gelden van de Bank heeft
uitgeleend op andere wijze, dan volgens de beproefde
soliede grondregels onzer organisatie geoorloofd was.
Hoe spoedig ook ontdekt, het kwaad was geschied, en
ons Bestuur heeft onmiddellijk zijn maatregelen geno
men. Wij hebben de overtuiging, dat persoonlijk voor
deel hier niet de drijfveer is geweest. Hoezeer het ons
ook spijt met het oog op de vele verdiensten, die de heer
Kessels zich in het verleden voor onze organisatie heeft
verworven, is het onvermijdelijk, dat uit deze onaange
name historie de noodzakelijke consekwenties te zijnen
opzichte moeten worden getrokken. En zoo stond het
dan ook voor ons vast, dat de heer Kessels, wegens dit
aan den dag getreden feit, niet strookend met het bank-
beleid, zooals dat voor onze Centrale Bank conform de
statuten moet worden gevoerd, ook na zijn herstel niet
meer in de leiding der Centrale Bank zou kunnen terug-
keeren. Inmiddels heeft de heer Kessels in de laatste
dagen zelf zijn eervol ontslag aangevraagd.
Het is mogelijk M. d. V., dat deze transactie van den
heer Kessels schade voor onze Bank tengevolge zal heb
ben. Hoe groot die schade zal zijn, is op het oogenblik
niet te bepalen maar zeker is, dat de zaak thans zóó
ligt, dat ik kan verklaren, dat in het allerongunstigste
geval ook het volgend jaar onze zes millioen reserve,
zooals deze thans op de balans staan, onaangetast zullen
blijven.
Met de soliditeit der Centrale Bank heeft dit alles
dus niets te maken. Die soliditeit is en blijft uitstekend,
zooals de balanscijfers aantoonen.