2395 „het Landbouwcredietwezen zal worden gevolgd. Dit „acht ik van zeer groot algemeen belang. „Het wil mij verder voorkomen, dat de rentevergoe* „ding enkel door bovenbedoelde factoren mag worden „beinvloed. Ik acht dan ook de tweede overweging van „den Minister niet juist, n.1. dat het billijk zou zijn, „een deel van het jaarlijksch bedrijfsoverschot aan te „wenden tot verhooging van de rentevergoeding voor „de inleggers. Deze billijkheid zou ik vermogen in te „zien, indien er renteverlaging had plaats gehad, toen „de Rijkspostspaarbank een vordering op den Staat had „van pl.m. 50 millioen, wat op dat oogenblik gelijk „stond met een verlies van 50 millioen, indien op dat „oogenblik had moeten geliquideerd worden. De Rijks* „postspaarbank is geen particulier bedrijf, waarbij men, „om welke redenen dan ook, de cliënten in den goeden „of slechten gang van zaken laat deelen, maar een „Overheidsbedrijf met een algemeen belang, zooals „hiervoor werd uiteengezet. En daarom hoop ik, dat de „Minister den rentestandaard van de Rijkspostspaar* „bank niet zal afmeten naar de uitkomsten van het be* „drijf, maar enkel naar den aard en het doel van de „Rijkspostspaarbank, en dat hij de toezegging zal wil* „len geven, dat daarbij speciaal zal worden rekening „gehouden met de belangrijke sociale instellingen, die „de Boerenleenbanken zijn." In zijn antwoord aan den heer Fleskens deed de Mi* nister uitdrukkelijk uitkomen, dat het geheele betoog van de Regeering, zoowel in de Memorie van Toelich* ting als in de Nota naar aanleiding van het Verslag, er op gericht was, dat de belangen van den landbouw en de Boerenleenbanken niet uit het oog zouden verlo* ren worden en dat de Rijkspostspaarbank haar plaats als aanvullend instituut zou weten te bewaren. De Mi* nister zeide n.1.: „De heeren Fleskens en Biersma hebben gesproken „over de verhooging, die mogelijk wordt gemaakt, in* „dien de Kamer zich met het wetsontwerp vereenigt,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 23