2393 De rente der Rijkspostspaarbank. Het blijkt, dat sommige onzer banken de meening zijn toegedaan, dat de rente, welke de Rijkspostspaar* bank vergoedt, is verhoogd tot 3Het lijkt ons dus niet overbodig er op te wijzen, dat dit niet het geval is; de rente bedraagt namelijk nog steeds 2.64%. Wel is door de wijziging der wet op de Rijkspostspaarbank, die reeds is aangenomen door de Tweede Kamer, de mogelijkheid geopend, om eventueel de rente tot maxi* mum 3% te verhoogen, maar de tijdsomstandigheden in aanmerking genomen is, althans voorloopig, niet aan te nemen, dat van die bevoegdheid zal gebruik ge* maakt worden. Men heeft alleen de gelegenheid willen waarnemen, om - nu die wet toch gewijzigd werd tevens de mogelijkheid van renteverhooging te openen. In dit verband meenen wij goed te doen hier af te drukken, hetgeen de heer Fleskens in de Tweede Ka* mer in deze gezegd en het antwoord, dat de Minister daarop gegeven heeft. De heer Fleskens; „Mijnheer de Voorzitter! Ik zal aan het wetsontwerp, „dat thans aan de orde is, gaarne mijn stem geven, wat „niet wegneemt, dat ik mij verplicht acht een paar zeer „korte opmerkingen te maken en wel betreffende de „voorgestelde mogelijkheid van renteverhooging bij de „Rijkspostspaarbank tot een maximum van 3%. Deze „maatregel wordt op twee gronden verdedigd. „Eerstens met de overweging, dat het wegens de ver* „hooging van den algemeenen rentestandaard wensche* „lijk zou zijn, dat ook de rente voor inlagen in de Rijks* „postspaarbank kan worden verhoogd. „Tweedens, omdat de financieele positie der bank „thans een hoogere rentevergoeding zou toelaten. „Wat het eerste punt betreft, ga ik accoord met de „opmerking, die gemaakt is in het Voorloopig Verslag,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 21