23b2 Anderzijds werd aanbevolen een echte pensioenre= geling, die zou omvatten: a. ouderdomspensioen; b. invaliditeitspensioen; c. uitgesteld ouderdomst en invaliditeitspensioen; d. weduwen* en weezenpensioen. Ook in deze opvatting zou de regeling alleen gelden voor de groepen A. en B. De Commissie was van oordeel, dat beide mogelijks heden kunnen aanvaard worden en dat de keuze aan iedere bank, die volgens bovenstaande regelen in aan* merking zou komen, moet worden vrijgelaten. Alleen voor de toekomst. Bij de bespreking kwam vanzelf de vraag naar voren, of ook de bij het invoeren der regeling reeds verstre* ken dienstjaren van den Kassier zouden moeten meet tellen. Vanwege de financieele lasten, die het inkoopen in een pensioenfonds voor oudere Kassiers zou medet brengen, is de Commissie van oordeel, dat elke regeling alleen voor de toekomst zal moeten werken en dus geen rekening kan worden gehouden met oude dienstt jaren. Voor de oudere Kassiers, die daardoor niet van de nieuwe pensioenregeling zouden kunnen profiteeren, zou dan in speciale gevallen een afzonderlijke regeling te treffen zijn, waarop hieronder nader wordt terugget komen, Hiervoor bestaat alle reden, omdat juist de oudere Kassiers met vele dienstjaren een groot gedeelte daarvan voor een geringe vergoeding hebben gewerkt. De regeling der salarissen was toen immers nog niet volgens den tegenwoordigen ruimeren maatstaf, die eerst sedert 1927 werkt. Geen verplichte deelname- Zooals uit het vorenstaande reeds blijkt, is de Com missie van oordeel, dat de banken moeten worden vrij» gelaten, om al of niet een regeling te treffen in den

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 6