2368 Bedrag van het pensioen. Het ouderdomst en invaliditeitspensioen bedraagt per verzekeringsjaar 1/60 van den pensioengrondslag (een bepaald gemiddelde van het gedurende een zeker aantal jaren genoten salaris) tot een maximum van 40/60. Het weduwenpensioen bedraagt 1/3 van den pent sioengrondslag en niet meer dan het pensioen van den vader, zoo deze reeds pensioen genoot. Voor elk kind, dat recht heeft op weezcnpcnsioen, wordt het weduwenpensioen van de moeder met 1/5 verhoogd. De gezamenlijke verhooging voor de kinderen kan evenwel niet meer bedragen dan 1/3 van den pent sioengrondslag. Is de moeder reeds overleden bij den dood van den verzekerde, dan ontvangt elk kind, dat recht heeft op weezenpensioen, 1/9 van den pensioengrondslag. Het gezamenlijke bedrag der weezen kan hoostens 5/9 zijn en niet meer dan het pensioen van den vader, zoo deze reeds pensioen genoot. Welke premie? Voor het ouderdomst en invaliditeitspensioen is vert schuldigd 6% van het salaris. Voor het weduwen* en weezenpensioen 5van het salaris. Dit moet ook door de ongehuwden betaald worden. Voor verzekerden boven den 50-jarigen leef tijd behoeft deze premie slechts betaald te worden als ze gehuwd zijn of weduwnaar met kinderen beneden 16 jaar. Huwelijken gesloten boven den 50tjarigen leeft tijd geven geen aanleiding tot premiebetaling voor wet duwent en wezenpensioen. Gehuwden en weduwnaars, die reeds pensioen genieten, zijn verplicht van dat pensioen dezelfde premie te betalen. Behalve deze pre* mies van 6 plus 5 is 11%, moet voor personen, die op den leeftijd van 30 jaar of meer in het pensioenfonds worden opgenomen, een extra*premie of inkoopsom worden betaald. Met deze inkoopsom is niet te verwart ren de inkoopsom voor reeds verstreken dienstjaren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 12