2337 sen. In de ontwerpregeling moet mitsdien in punt 3 in de plaats van 1.400.000 balen worden gelezen: 1.000.000 balen. Op deze wijze wordt aan den geheelen oogst van het jaar 1930 vrije afzet gelaten. Het is te verwachten, dat daardoor, tenzij op der; voorraad reeds dit jaar wordt ingeloopen, de terug* betaling zal beginnen in een volgend jaar. Tegen het denkbeeld van het toekennen eener ver* kooppremie heeft de Minister principieele en practische bezwaren. Ook heeft hij bezwaren tegen een stelsel van volledige overneming van het risico door het Rijk. Gelijk terecht in het Voorloopig Verslag wordt opge* merkt, zou het voor de belanghebbenden een ramp zijn, indien de banken zouden overgaan tot opzegging van de verleende credieten. Men vreesde, dat de voorgestelde regeling ten aanzien van de aflossing daartoe aanleiding zou geven en wees er daarbij op, dat met een der ban* ken hieromtrent geen overeenstemming is verkregen. De reden daarvan was, dat bedoelde bank meende, dat door de voorgestelde wijze van aflossing haar onder* pand aan zekerheid zou inboeten. De zekerheid voor de banken. Het standpunt van den Minister ten aanzien van de zekerheid voor de banken is het volgende: de regeling mag er niet toe leiden, dat de positie der banken ver* betert, evenmin echter mag het gevolg zijn, dat de po* sitie der banken door de aflossingsregeling zal worden benadeeld. Een waarborg voor het in acht nemen van dit beginsel is het voorschrift voor den Regeerings* commissaris om in overleg met de bankinstellingen de terugbetaling, voor zoover deze niet vóór de campagne 19311932 heeft plaats gehad de verschuiving van het begin der terugstorting bij 1 millioen balen maakt het onwaarschijnlijk, dat dit reeds in belangrijke mate kan zijn geschied nader te regelen, waarbij derhalve de belangen van die banken in acht zullen worden ge* nomen. Overigens moet in dit verband niet worden ver-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 29