2333 Crediet aan de Aardappelmeelindustrie. Op blz. 2261 en vlgd. dezer Mededeelingen werd de Memorie van Toelichting en het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot credietverleening aan de aard= appelindustrie opgenomen. Wij laten thans hier volgen de Memorie van Antwoord, door den Minister van Landbouw op het Voorloopig Verslag gegeven: Het kernpunt van de crisis in de Veenkoloniën. Ook de Minister is van meening, dat de landbouwers in de Veenkoloniën ernstig worden getroffen door de heerschende crisis in de akkerbouwbedrijven. De conclusie is gewettigd, dat het kernpunt van de crisis in de Veenkoloniën is gelegen in de moeilijkheden van het aardappelmeelbedrijf en dat langs dien weg in de eerste plaats verbetering van dien toestand moet worden gezocht. Werd in het Voorloopig Verslag in beginsel ldaar= blijkelijk eenzelfde meening gehuldigd, over den vorm, waarin de Regeering gemeend heeft eene hulpverleening te moeten voorstellen, loopen de beoordeelingen zeer uiteen. Twee hoofdbeginselen. De Regeering heeft zich bij het overwegen van de vraag, op welke wijze aan het aardappelmeelbedrijf hulp verleend zou kunnen worden, door twee hoofdbeginselen moeten laten leiden. Het eerste en belangrijkste is dat de nadeelen, welke hans als gevolg van de wereldcrisis worden geleden, met geld uit de Staatskas niet opgeheven kunnen worden of m.a.w.: de Overheid kan helpen om de ergste gevolgen van de crisis te keeren, maar met financieelen steun, in welken vorm ook, de kwaal genezen kan zij niet. Het twee'de hoofdbeginsel houdt verband met den plicht der Regeering, om tegenover takken van bedrijfs*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 25