2332 credietwezen. De besprekingen in die commissie ver* dienen wel onze volle belangstelling. Van landbóuwcredieten aan redelijken prijs verwacht men een verbetering van de uitkomsten der bedrijven, een verbetering van den levensstandaard op het platte* land, een verhooging van de welvaart. Dat aan den redelijken prijs voor die credieten nog veel hapert, blijkt wel overduidelijk uit tal van gegevens, die door verschillende landen zijn overgelegd. In Bulgarije, Polen, Roemenië en Zuid*Slavië zijn de boeren gedoemd om vaak echte woekerrenten te betalen voor gelden, opgenomen bij particulieren of bij banken. Volgens verklaring der Roemeensche regee* ring komt het vaak voor, dat landbouwers voor opge* nomen gelden een rente van 2230 pCt. en zelfs nog hooger moeten opbrengen. In Zuid*Slavië bedraagt de rentevoet nog van 1420% in de streken, waar de coöperatieve landbouwbeweging nog weinig ontwikkeld is; zelfs komt het daar niet zelden voor dat woeke* raars tot 50% rente weten te bemachtigen. Het doel van het Internationaal Instituut voor Land* bouwcrediet zal zijn van geldopnemers een vermoe* delijke rente te vragen van lYi10%. Als wij die cijfers lezen over den rentewoeker, dan moet bij ons het gevoel van grocte dankbaarheid leven* dig worden over het gelukkige bezit van goed werkende boerenleenbanken. In het licht beschouwd van de af* perserij, waaraan de boeren elders nog bloot staan, verrijst het instituut der boerenleenbanken met grooter duidelijkheid als een groote zegen voor onze landbou* wende bevolking. Zeer terecht wees een deskundige er dezer dagen op, dat de hevige akkerbouwcrisis in zijn uitwerking in niet geringe mate wordt getemperd door de goede regeling van het landbouwcredietwezen in ons land. Laten de boeren daarom met alle kracht handhaven en uitbouwen dit voor hen zoo zegenrijk instituut. (Weekblad van den N. B. C. B.)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 24