2322 16. De bank verbindt zich voor alle aflossingen in beide boekjes kwijting te verleenen en ten allen tijde aan Gedeputeerde Staten en aan Burgemeester en Wet? houders inzage van het bij haar berustende schuld* boekje te geven en voorts bij den aanvang van elk kwartaal aan Gedeputeerde Staten en aan Burgemees* ter en Wethouders eene opgave te doen toekomen van het bedrag, dat in de verloopen drie maanden op elk voorschot is uitgekeerd of afgelost, en van de betaalde rente. 17. Alle aflossingen, welke de voorschotnemer na het verleenen van de provinciale en gemeentelijke garantie aan de bank voldoet, zullen, behoudens de uitdrukkelijk bij het verleenen van vroegere voorschot* ten bedongen periodieke aflossingen op deze voor* schotten en voorts behoudens in de door Burgemeester en Wethouders uitdrukkelijk met machtiging van Ge* deputeerde Staten goedgekeurde gevallen, in de eerste plaats strekken tot aflossing van het onder provinciale en gemeentelijke garantie verleende voorschot. 18. De rente mag bij de uitbetaling van het voor* schot niet worden afgehouden, doch elk jaar zal door Burgemeester en Wethouders in overleg met de bank worden nagegaan, of de rente uit het bedrijf kan wor* den betaald. Zoo zulks niet mogelijk is, wordt het voor* schot met de rente verhoogd. 19. Wanneer de te betalen rente op den vervaldag niet is voldaan, heeft, indien de voorschotnemer zijne producten geheel of gedeeltelijk over de veiling ver* koopt, de betaalmeester der veiling op verzoek van de banken het recht gebruik te maken van de hem af te geven verklaring, door den voorschotnemer geteekend, dat rentebedrag van de opbrengst der door den voor* schotnemer geveilde producten af te houden en aan de bank uit te betalen. 20. De bank verbindt zich van alle tegen den voor* schotnemer genomen rechtsmaatregelen terstond ken* nis te geven aan Gedeputeerde Staten en aan Burge* meester en Wethouders. 21. De voorschotnemer verbindt zich goed te keu*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 14