2321 den, waarvoor het voorschot niet werd verstrekt, kun; nen zoowel Gedeputeerde Staten als Burgemeester en Wethouders verklaren, dat de garantie onderscheiden; lijk van de Provincie en van de Gemeente geacht wordt niet te zijn verleend. 10. Het voorschot is in afwijking van artikel 4 dade; lijk geheel of gedeeltelijk opeischbaar, zoodra hetzij door Gedeputeerde Staten, hetzij door Burgemeester en Wethouders wordt bepaald, dat aflossing geheel of voor een gedeelte mogelijk is, of door den voorschot; nemer de bepalingen dezer algemeene voorwaarden niet in alle opzichten worden nageleefd. 11. De garantie van onderscheidenlijk de Provincie of de Gemeente vervalt, indien de bank, welke het voorschot verleende, op aanzegging onderscheidenlijk van Gedeputeerde Staten of van Burgemeester en Wet; houders niet tot dadelijke terugvordering overgaat. 12. De voorschotnemer aanvaardt eventueel de ver; plichting eene behoorlijke boekhouding, zoo noodig vol; gens de aanwijzingen door of namens Burgemeester eii Wethouders te geven, te voeren en controle daarvan te gedoogen, voorts voor een behoorlijk onderhoud van het bedrijf en al de aankleve van dien zorg te dragen, controle daarop te gedoogen, alle gewenschte inlichtin; gen te verstrekken en eventueele aanwijzingen van Bur; gemeester en Wethouders inzake wijziging van de cul'; tuur op te volgen. 13. Het voorschot wordt ineens, dan wel in ter; mijnen, op de wijze, door Burgemeester en Wethouders in overleg met de bank te bepalen, naar behoefte uit; gekeerd. 14. Voor elk verleend voorschot wordt door de bank een door Burgemeester en Wethouders gewaar; merkt schuldboekje in duplo uitgegeven. Het origineele schuldboekje blijft in het bezit van de bank, terwijl het duplicaat aan den voorschotnemer wordt ter hand ge; steld. 15. Het formulier van de door de bank te bezigen schuldbekentenis wordt door Gedeputeerde Staten vastgesteld.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 13