2320 Algemeene Voorwaarden waaronder voorschotten aan akkerbouwers kunnen worden verleend onder garantie van de Provincie en van de Gemeenten. 1. De voorschotten kunnen worden verleend aan akkerbouwers door een boerenleenbank. 2. Voorschotten worden slechts verleend aan per* sonen, die van den akkerbouw hun hoofdbedrijf maken. 3. Geen voorschot wordt verleend, tenzij op goeden grond is aan te nemen, dat het bedrijf daarmede bij ontwikkeling van normale omstandigheden voldoende gebaat zal zijn, aflossing van het voorschot mogelijk is en andere hulp op redelijke wijze niet te verkrijgen is. 4. Voorschotten worden verleend voor den tijd van ten hoogste één jaar, doch kunnen, zoo noodig, van jaar tot jaar worden verlengd. 5. Voorschotten worden slechts verleend ter beta* ling van de arbeidsloonen en de bedrijfsbenoodigd* heden, welke voor de instandhouding der bedrijven noodzakelijk zijn. Voorschotten ten behoeve van levensonderhoud wor* den niet verstrekt. 6. Het voorschot bedraagt ten hoogste 150.per H.A. en overschrijdt niet een bedrag van 4000. 7. De bank, welke voorschot verleent, verplicht zich, gedurende den loop daarvan, aan Gedeputeerde Staten en aan Burgemeester en Wethouders alle ver* langde inlichtingen omtrent het bedrijf en den finan* cieelen toestand van den aanvrager te verschaffen. 8. Geenerlei kosten, aan de behandeling van de aan* vrage of het inwinnen van inlichtingen verbonden, mo* gen op den aanvrager worden verhaald. 9. Wanneer blijkt, dat de bank, welke het voor* schot verleende, opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt in het bijzonder omtrent vorderingen, die zij bereids op den voorschotaanvrager had of omtrent de bedongen periodieke aflossingen op die voorschotten, dan wel hare medewerking verleent om het voorschot geheel of gedeeltelijk te doen aanwenden voor doelein*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1931 | | pagina 12