2280
en voorts behoudens in de door Burgemeester en Wet
houders uitdrukkelijk met machtiging van Gedeputeerd
de Staten goedgekeurde gevallen, in de eerste plaats
strekken tot aflossing van het onder provinciale en ge*
meentelijke garantie verleende voorschot.
19. De rente mag bij de uitbetaling van het voor*
schot niet worden afgehouden, doch elk jaar zal door
Burgemeester en Wethouders in overleg met de bank
worden nagegaan, of de rente uit het bedrijf kan wor*
den betaald. Zoo zulks niet mogelijk is, wordt het voord
schot met de rente verhoogd.
20. Wanneer de te betalen rente op den vervaldag
niet is voldaan, heeft de betaalmeester der veiling op
verzoek van de banken het recht gebruik te maken van
de hem af te geven verklaring, door den voorschotd
nemer geteekend, dat rentebedrag van de opbrengst der
door den voorschotnemer geveilde producten af te hom
den en aan de bank uit te betalen.
21. De bank verbindt zich van alle tegen den voor
schctnemer genomen rechtsmaatregelen terstond kern
nis te geven aan Gedeputeerde Staten, aan Burgemees
ter en Wethouders en aan de Provinciale Commissie.
22. De voorschotnemer verbindt zich goed te kern
ren, dat, wanneer daartoe door Burgemeester en Wet»
houders onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten
wordt besloten, het voorschot geheel of gedeeltelijk
wordt afgehouden van de opbrengst der door hem ge*
veilde producten.
23. Wanneer volledige terugbetaling of volledig ver*
haal van voorschot onmogelijk blijkt en het voorschot
wordt afgewikkeld, zullen de provinciale en de gemeen*
telijke garantiën slechts gelden naar verhouding van
het bedrag, verhoogd met renten en kosten, dat werke*
lijk door den voorschotnemer op het voorschot is ver*
schuldigd.