2229 Sparen. De heer P. J. Rutten, Lid Tweede Kamer, schrijft in Land en Vee: In de Katholieke Illustratie staat de foto van een ge* zin, dat bezig is zijn huis te bouwen. Vader en moeder en zoon en dochter vormen en passen en meten en metselen en het groeit en rijst omhoog, 't Is een beeld van drukke bedrijvigheid en opgewekte samenwerking. Het leek mij een beeld der toekomst, waarin het zelf doen weer in hooge eere komt, omdat voor het laten doen de middelen ontbreken. Gelukkig wanneer dan de blijde arbeidslust de overhand heeft boven doffe luste* loosheid en klagen met de handen in den schoot. Het zal ook de toekomst zijn voor den boer. De cijfers zijner boekhouding zeggen met ontstellende zekerheid, dat de uiterste spaarzaamheid geboden is, dat men zich in zijne uitgaven moet beperken tot het strikt nood* zakelijke. In de boerenbedrijven is in de laatste vijftien jaar veel geld besteed. Bij de hoogere inkomsten kwamen de grootere uitgaven, niet alleen omdat de bedrijfskosten aanzienlijk stegen, maar ook omdat de betere ontvang* sten de kans boden het bedrijf te verbeteren. Aan werk* tuigen en gebouwenkapitaal zijn belangrijke sommen besteed. In tijden van welvaart voor den boerenstand zijn deze gelden winstgevend belegd, het bedrijf geeft hooge rente. Maar als de rente uitblijft, als er zooals in menig bedrijf verlies geleden wordt, komt de ernstige vraag of het niet verstandiger is, te wachten en zijn geld te bewaren voor den dreigenden nood. Daarom is het al langer hoe meer onmisbaar, dat de boer nauwkeurig boek houdt. Hij moet de cijfers van zijn bedrijf eiken dag voor oogen hebben; cijfers liegen niet. Ik heb boekhoudingen voor mij gehad van bedrijven, die met kennis van zaken geleid worden en waarin ge*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 9