2226 steeds toenemen, terwijl de inlagen in loopende reke* ning afnemen. Volgens bovengenoemd Orgaan van het Reichsverbad zou de oorzaak hierin gelegen zijn, dat de spaargelden meestal uit de kringen komen van niet* landbouwers, terwijl de leden, die boer of tuinder zijn, meestal in loopende*rekening met de banken staan. In ieder geval is het een verblijdend verschijnsel, dat door middel der Boerenleenbanken zulke groote som* men aan den landbouw ter beschikking worden gesteld. Het Landbouwcrediet in België. In België neemt het aantal Boerenleenbanken nog tel* ken jare toe, en in 1929 werden er niet minder dan 66 nieuwe banken opgericht. Het is de Middencredietkas (Centrale Bank) te Leus ven, die hiervan de stuwkracht is, want 61 van deze 66 werden bij deze Centrale aangesloten. Sinds 1920 werden in België 363 nieuwe Boerenleenbanken opgericht, en hiervan sloten zich 317 bij de Leuvensche Middencrediet* kas aan. Einde 1929 waren er in België 1490 Boerenleenbanken waarvan er 1050 bij Leuven aangesloten. Het bedrag der spaargelden, bij de plaatselijke Boeren* leenbanken ontvangen, neemt telken jare toe. Ten bewijze de volgende cijfers: 31 Dec. 1920 191.531.000 fr. 31 Dec. '925 940 426.848.000 fr. 31 Dec. 1927 949 637.994.000 fr. 31 Dec. 1929 1050 930.000.000 fr. Aantal banken Totaal aan spaargelden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 6