Artikel 22. Het Waarborgfonds treedt in werking op 1 October 1930. Bovenstaand Reglement is vastgesteld in de Alge* meene Vergadering der Coöperatieve Centrale Boeren* leenbank, gehouden te Eindhoven den lóden Juni 1930. VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE: De bewaring van Effecten. De zekerheidsstelling, te geven door de kassiers der plaatselijke banken. Het bewaren der geldswaarden en t andere bescheiden. A. Effecten. Bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank moeten in bewaren worden gegeven: 1. Alle effecten, die de plaatselijke Banken in eigen bezit hebben, met uitzondering van: de aandeelen der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank, de aandeelen der N. V. Borgmaatschappij van den Nederlandschen Boerenbond en de aandeelen der N. V. Boeren*Hypo* theekbank (de Pandbrieven dus wel). 2. Alle effecten, die op eenigerlei wijze in onderpand zijn gegeven voor verleende voorschotten en credieten in loopende*rekening. 3. Alle effecten, die door derden in bewaring zijn gegeven. 4. Alle effecten, die dienen als zekerheidsstelling van den Kassier. 5. De acten zelf der zekerheidsstelling van den Kas* sier; bij hypothecaire zekerheid de grosse der acte. (Niet in te zenden zijn: de polis der Borgmaatschappij en die borgtochtacten, waarvan reeds een duplicaat ter Centrale berust). B. Zekerheidsstelling van den Kassier. De zekerheidsstelling van den Kassier dient te voldoen aan de navolgende voorschriften: 2196

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 8