2191 Artikel 3. Het fonds draagt den naam: „Onderling Waarborg* fonds" en vormt een zelfstandige rechtspersoon. De plaatselijke Boerenleenbanken, leden van de Coöpera* tieve Centrale Boerenleenbank, zijn tengevolge van haar lidmaatschap van deze Coöperatieve Centrale Boerenleenbank tevens van rechtswege lid van het Waarborgfonds. Artikel 4. Het Waarborgfonds staat onder beheer en admini* stratie van het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boe* reenleenbank en onder toezicht van den Raad van Toe* zicht dezer instelling. Het fonds wordt in en buiten rechten vertegenwoor* digd door dit Bestuur. Het fonds wordt overigens geregeld naar de navol* gende bepalingen. Artikel 5. Teneinde het risico, aan de in art. 1, vermelde verze* keringen verbonden, te dekken, wordt door de Coöpe* ratieve Centrale Boerenleenbank voor het eerste jaar in het fonds gestort 25.000.en vervolgens jaarlijks een bedrag, groot 5000.terwijl van de in art. 3 be* doelde plaatselijke Boerenleenbanken eene jaarlijksche premie wordt geheven zooals in het volgende artikel is omschreven, alles behoudens eventueelen omslag als in art. 8 bedoeld. Artikel 6. Het totaal bedrag der jaarlijksche premie, te dragen door de bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank aangesloten plaatselijke Boerenleenbanken wordt ge* steld op 20.000.en wordt over deze omgeslagen naar verhouding van de eindcijfers van eene zijde harer balansen over het voorlaatste boekjaar (waarbij die eindcijfers tot hoogstens één millioen in aanmerking worden genomen), naar beneden afgerond tot sommen van 1000.—.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 3