2213 men teekene dit crediet, en al de andere, die van dien* zelfden aard zijn, op een afzonderlijke lijst aan, om bijv. iedere maand na te gaan, of de positie van het onder; pand of van de borgen veranderd is. Zou men echter een middel zien, waardoor de ere; dietnemer zijne te hooge schuld zou kunnen verminde; ren bijv. door verkoop van iets, waardoor het bedrijf niet benadeeld wordt of door inkrimping of verande; ring dan is 't het beste, dat de Directeur of de Kas; sier met den credietnemer en zoo noodig met de borgen overlegge, en hem de meening van het Bestuur ken; baar make. Zoo zij zulks verlangen kan er een bespre; king met het geheele Bestuur of desnoods met Bestuur en Raad van Toezicht plaats hebben. Hetzelfde dient te geschieden, als de credietnemer niet meer voldoende credietwaardig wordt geacht, en als men vreest, dat het onderpand of de borgen niet meer voldoende zijn. Dat zijn de moeilijkste gevallen, en hier vooral zal het Bestuur al het mogelijke moeten doen, om de belangen van de Boerenleenbank te be; schermen, zonder dat de credietnemer onnoodig in moeilijkheden komt. Wij zeggen onnoodig. Want als Bestuur en Raad van Toezicht overtuigd zijn, dat de credietnemer, hetzij door onverstandig of lichtzinnig handelen, hetzij door niet meer af te wenden omstandigheden toch zal moeten aangesproken wor; den, en dat het wachten slechts grootere schade voor de Boerenleenbank zal beteekenen, zonder kans op her; stel voor den credietnemer, dan zal het noodzakelijk zijn, dat het Bestuur der Boerenleenbank zoo spoedig mogelijk ingrijpe. III. Is de dekking voor het crediet nog voldoende9 Blanco credieten, dat wil zeggen, credieten, die niet gedekt zijn door borgstelling of onderpand, mogen door de Boerenleenbanken niet gegeven worden. Steeds moet er „dekking" aanwezig zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 25