2211
een vetweider in het begin van 't jaar geld noodig heb*
ben om vee in te koopen, maar als 't vee verkocht is
kan en moet hij dit teruggeven; een akkerbouwbedrijf
zal veel geld noodig hebben voor kunstmest en voor
bearbeiding, maar als de granen verkocht zijn kan en
moet dat geld terugkomen. Hetzelfde geschiedt bij vele
tuinders. Zoo zijn er zeer vele landbouwers en tuinders,
die crediet ontvangen in loopende rekening.
De hoogte van dit crediet is indertijd vastgesteld
voor normale tijden; maar thans, nu de toestand een
andere is, moet de vraag overwogen worden, of dit ere*
diet niet te hoog is? Het is immers zoo verleidelijk om
het crediet, dat men heeft, te gebruiken voor iets an=
ders, dan waarvoor men het oorspronkelijk gekregen
heeft. Zoo bijv. zal een landbouwer of tuinder, die een
slecht jaar maakt wegens de geringe opbrengst der
voortbrengselen, zuinig gaan worden in bedrijf en in
huishouding, omdat hij weet, dat de opbrengst van het
bedrijf het niet meer toelaat te leven zooals voorheen.
Maar indien hij op zijn loopende rekening geld kan
blijven halen, dan bestaat er gevaar, dat dit niet voor
het bedrijf, maar voor de huishouding gebruikt wordt,
en aldus komt hij, en komt zijne familie niet zoo spoes
dig tot het besef dat men de tering naar de nering moet
zetten. En dit is toch noodzakelijk, ook in het eigenbes
lang van den man, die crediet heeft, want als de slechte
toestanden eenigen tijd voortduren, zal hij weldra in de
grootste moeilijkheden komen om rente en aflossing
der opgenomen gelden te kunnen betalen, en zal hij zich
heel wat meer moeten bekrimpen, dan wanneer hij ters
stond begonnen was volgens de veranderde omstandigs
heden te leven.
Voor de Boerenleenbank is het natuurlijk ook van
het hoogste belang, dat de gegeven credieten niet hoos
ger dan noodig zijn, want daarin ligt de beste waarborg,
dat de geleende gelden zullen teruggegeven worden.
Wat de vaste credieten of voorschotten betreft, n.1.
die gegeven zijn om het bedrijf uit te breiden, en die
in jaarlijksche termijnen moeten terugbetaald worden,
hieraan behoeft men niets te veranderen, tenzij de