2210 De Landbouwcrisis en de Boerenleenbanken. II. In een vorig artikel bespraken wij waarop de Boeren* leenbanken bij het aanvragen van nieuwe credieten te letten hebben. Vooral waarschuwden wij tegen het ge* ven van credieten voor uitbreiding van het bedrijf, tenzij vaststaat dat zulke uitbreiding eene verlaging der algemeene onkosten zoude medebrengen. Thans is het wel wenschelijk de vraag te bespreken, welke plichten het Bestuur te vervullen heeft ten op* zichte van de nu loopende voorschotten, zoowel die voor vast als die in loopende rekening gegeven zijn. Het is hoogst wenschelijk dat, zooals overigens jaar* lijks dient te geschieden, en zeker in de huidige omstan* digheden, alle gegeven credieten en voorschotten aan een onderzoek worden onderworpen. Daarbij dienen de volgende vragen als leidraad ge* nomen te worden: I. Is het crediet of voorschot voor de tegenwoor* dige omstandigheden niet te hoog? II. Is de credietnemer voor het gegeven crediet of voorschot nog credietwaardig? III. Is de dekking voor het crediet of voorschot nog voldoende? IV. Worden de aflossingen geregeld betaald? (Waar hierna over credieten gesproken wordt, zijn bedoeld zoowel credieten in loopende rekening als voor* schotten, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk wordt aan* gegeven). I. Is het gegeven crediet voor de tegenwoordige om standigheden niet te hoog? Vooral hebben wij hier op 't oog de credieten in loo> pende rekening. De credieten in loopende rekening dienen om het be= drijf beter en meer rendabel uit te oefenen. Zoo zal

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 22