2202 5. Wanneer de plaatselijke boerenleenbank in onder= pand of in bewaring ontvangen effecten aan de eige* naars teruggeeft, late men deze hiervoor een geteekend bewijs afgeven. (Zie formulier E3). 6. Wanneer van het effectemonderpand stukken worden geruild moet door den eigenaar der fondsen een door hem geteekend ruilingsbewijs worden afgegeven. (Zie formulier E4). 7. Ieder jaar moeten aan degenen, die effecten in onderpand of bewaring aan de plaatselijke boerenleem bank hebben gegeven, contrólebiljetten ter teekening worden gezonden, waarop de effecten specifiek vermeld staan. Deze biljetten moeten bij de eerstvolgende inspectie worden overgelegd. (Zie formulier E3). 8. Wanneer op een bestuursvergadering goedkeuring verleend wordt voor een voorschot of crediet in loos pendesrekening met effectemonderpand moeten de efs fecten in de notulen volledig worden omschreven. Er bheoort dus te worden opgenomen: aantal, nominale waarde, rentevoet, naam en jaar van uitgfite van ieder effect afzonderlijk. Dit moet ook geschieden bij ruiling. In de daarop volgende vergadering of kascontrole moet het bestuur aan de hand van een ontvangstbevestiging vanwege de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank zich er van overtuigen of de in onderpand gegeven effecten, door den kassier ook aan de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank in bewaring zijn doorgezonden. Kan de kassier een zoodanig bewijs niet overleggen, dan moet het bestuur er zich van overtuigen of de fondsen nog ten kantore der boerenleenbank zijn. Hierbij zij opges merkt dat, wil de boerenleenbank in aanmerking komen voor vergoeding van schade door brand, inbraak, dief= stal, berooving of fraude, ingevolge het Reglement van het Onderling Waarborgfonds, alle fondsen bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank in bewaring moeten worden gegeven. Spoedige doorzending is dus noodzakelijk.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 14