soliede brandkasten ter beoordeeling van de Coöpera* tieve Centrale Boerenleenbank. D. De Kasgelden moeten steeds zoo laag mogelijk ge* houden worden. Wij willen er hier nog eens uitdrukkelijk op wijzen, dat wil men bij eventueele schade aanspraak kunnen maken op vergoeding in alle opzichten moet voldaan zijn aan de gestelde voorwaarden. Een paar voorname punten brengen wij dus hier speciaal naar voren. I. Welke schade wordt vergoed en welke niet? a. Alleen die schade wordt vergoed, welke een boe* renleenbank ten gevolge van brand, inbraak, diefstal, be* rooving of fraude geleden heeft aan geldswaarden (in den ruimsten zin genomen), welke de bank conform de voorschriften heeft opgeborgen. Zie art. 1 van het Re* glement. b. De brandkast zelf en de overige inventaris van de plaatselijke Boerenleenbanken vallen niet onder het Onderling Waarborgfonds en die moeten dus afzonder* lijk tegen brandschade verzekerd worden, indien dat niet reeds geschied is. Aangezien de collectieve verzekering tegen brand, diefstal, inbraak en berooving, welke tot dusverre be* stond, met 1 December a.s. vervalt, zullen dus de ban* ken, wier brandkast onder die verzekering viel, moeten zorgen voor een nieuwe brandassurantie voor haar kast en inventaris. c. De inhoud van de brandkast is verzekerd, maar alleen voor zoover die eigendom is van de boerenleen* bank; hierbij moet er echter uitdrukkelijk op gewezen worden, dat de effecten, die ingevolge de betreffende voorschriften aan de C. C. B. moeten doorgezonden worden, niet onder de verzekering vallen Bergt nu een Kassier b.v. zijn eigen contanten of die van andere instellingen in de kas der bank, dan worden die bij brand enz. niet vergoed. De heeren Kassiers, die 2198

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 10