2178
En de Boerenleenbanken zullen deze soliede instellin*
gen blijven, als zij beheerd worden volgens de beproef*
de beginselen, die steeds zijn aangegeven.
De Boerenleenbanken zijn geen instellingen van wel*
dadigheid.
Dat moet men steeds in het oog houden.
Wie bij de Boerenleenbank aanklopt om een voor*
schot te ontvangen kan niet geholpen worden, tenzij hij
voldoende waarborgen biedt, dat hij het voorschot met
de gevraagde rente zal terugbetalen.
En dit geldt ten allen tijde, evengoed in crisis* als in
normale tijden.
Men kan het betreuren, dat men aldus niet eenieder
kan helpen, die voorschotten vraagt, maar er is niets
aan te veranderen; want zou men personen gaan hel*
pen, van wie het Bestuur de overtuiging zou hebben,
dat zij het gevraagde voorschot niet, of niet ten volle,
zouden teruggeven, dan zouden al heel spoedig de Boe*
renleenbanken een minder solieden naam krijgen, en
dan kan dit den ondergang der Boerenleenbanken ten
gevolge hebben. En men kan tegenwoordig den toestand
haast niet meer denken zonder boerenleenbanken; zon*
der Boerenleenbanken immers zouden honderden, ja
duizenden die ten volle credietwaardig zijn, niet meer
aan het benoodigde crediet kunnen geholpen worden,
zoodat het toch veel beter is en ook veel meer met de
naastenliefde overeenkomt, dat men eenige personen
moet teleurstellen, dan dat men het algemeen belang
zou schaden.
Wie geld noodig heeft, maar niet in staat geacht
wordt, dit met rente terug te geven, moet trachten
elders geholpen te worden, maar de Boerenleenbanken
zijn hiertoe niet in staat, tenzij van andere zijde waar*
borgen gevonden worden.
Maar zal men dan leden van Boerenleenbanken, die
misschien tien, twintig jaren lid zijn, zonder hulp laten?
Ongetwijfeld zal het Bestuur eener Boerenleenbank