het is mij een groot genoegen, dat ik hier dan ook nog
vreudige klanken kan doen hooren, dat er meer dan
één reden is, om ons te verheugen.
Allereerst hebben wij in den loop van dit jaar onder
het personeel onzer Bank twee zilveren jubilea mogen
vieren.
Het eerst onze voortreffelijke inspecteur van Gemert,
die 1 Maart j.1. den dag heeft mogen herdenken, waarop
hij voor 25 jaren bij onze Centrale Bank in dienst is
getreden. In al die vele jaren heeft hij 'zich doen kennen
als een nauwgezet en vertrouwvol inspecteur, die met
toewijding de zaak onzer Boerenleenbanken heeft ge?
diend en die onze organisatie zeer vele en goede dien;
sten heeft bewezen. Nog staat hij in de volle kracht
van zijn leven en wij mogen wel de hoop uitspreken,
dat het hem gegeven zij nog een lange reeks van jaren
met onbezweken ijver en met de hem eigen scherpzin;
nigheid en doortastendheid een plaats te blijven inne;
men onder ons corps inspecteurs, dat zoo'n belangrijke
functie vervult in onze geheele organisatie. Ik wensch
dan ook op deze Algemeene Vergadering hem nogmaals
van harte geluk. (Applaus).
En dan onze Hoofdinspecteur de Heer Verbeeten,
u allen welbekend. Ook hij mocht nog eerst onlangs op
1 Juni n.1., zijn 25;jarige werkzaamheid bij de Centrale
Boerenleenbank vieren.
Begonnen als adjunctdnspecteur, vervolgens bevor;
derd tot inspecteur om in 1921 den titel van Eersten
Inspecteur te verkrijgen, waarna hij in 1924 als Hoofd;
inspecteur werd aangesteld, heeft hij met groote toewij;
ding en met veel succes het ideaal onzer boerenorganisa;
tie gediend, in den rechten geest van Raiffeisen. Er zul;
len er weinigen in deze zaal zijn, die den Heer Verbee;
ten, onzen „man met den baard" niet persoonlijk ken;
nen, en weinigen zullen er zijn, die niet op een of andere
wijze zijn goede hoedanigheden hebben ervaren.
Vele Boerenleenbanken heeft hij opgericht en met
raad en daad bijgestaan, bij nog meerdere was zijn bezie;
lend woord op de algemeene vergaderingen een ver;
kwikking en een aanmoediging tevens om in den rechten
2145