2144 Directie aan te sluiten bij de sympathieke woorden van herdenking, die u heeft uitgesproken over ons overleden bestuurslid den Heer Kamerbeek. Ook mij persoonlijk heeft dit heengaan diep getrof* fen dat nog wel juist in het jaar viel, dat voor den Heer Kamerbeek zijn zilveren ambtsjubileum als be* stuurder onzer Centrale in het gezicht kwam. Hoe gaar* ne hadden wij hem de voldoening gegund om te kunnen jubileeren bij gelegenheid van zijn 25*jarig feest. Wij zouden dan tezamen het vele belanglooze werk hebben kunnen herdenken, dat hij voor onze organisatie heeft verricht, vooral in de eerste jaren van het opbouwen van ons landbouwcrediet, maar later niet minder, toen er moeilijke tijden kwamen. Het heeft niet mogen zijn en wij moeten als Christen* menschen erin berusten, hoe langzamerhand de voor* trekkers uit de eerste ure de helden van de eerste daad, zou ik ze willen noemen ons door den dood ontvallen. Maar één ding is zeker: dat het niet in hun nadeel zal zijn geweest, als zij in het gericht traden met den Heer van levenden en dooden, dat zij konden wijzen op het geen zij als sociale werkers in de toepassing der practische Christelijke naastenliefde bij onze Boeren* leenbanken hebben gedaan. In dien zin herdenken wij den Heer Kamerbeek en met hem de vele andere belangelooze werkers van onze plaatselijke Boerenleenbanken, die in het afgeloopen jaar tot een beter leven zijn ingegaan en die ik niet stuk voor stuk kan noemen, maar wier namen in ons Memo* rieboek staan, maar wat meer en beter is, ook in het Boek des Levens moeten zijn geschreven. Dat zij rusten in vrede, en dat zij weten dat wij hen steeds met groote dankbaarheid zullen blijven gedenken. (Applaus). Gelukkig M. de V. zijn het niet alleen klanken van weemoedige herdenking, die ik vandaag vanaf deze plaats moet doen hooren. Zooals het heele leven aan elkander hangt van wisse* ling en tegenstelling, van droefheid en vreugde, van lij* den en verblijden, zoo is het ook in onze organisatie en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 4