2142 voerd in den geest van eendracht en saamhoorigheid, zooals in deze vergadering gebruikelijk is en dat onze besprekingen onder Gods zegen mogen strekken tot bes vordering van den groei en den bloei onzer organisatie. Het afgeloopen jaar 1929, geachte vergadering, is voor onze organisatie, ondanks de donkere wolken, die zich boven land* en tuinbouw begonnen samen te pakken, nochtans een goed en gunstig jaar geweest. De finantiëele resultaten bij onze Bank waren zeer gunstig en ook hebben wij mogen vaststellen, dat de geest van offervaardigheid en toewijding over de beheers ders onzer plaatselijke banken is vaardig gebleven en dat zij ook in 1929 wederom hun beste krachten aan het groote werk der boerenleenbanken hebben gewijd. Ik denk hierbij vanzelf aan degenen, die in het afgeloopen jaar door den dood van ons werden weggenomen en voor wie het werk in dit tijdelijk leven een einde heeft genomen. Hun allen zij een oprechte gedachte van waars deering en weemoed in deze bijeenkomst gewijd en bes halve het gebed, dat wij hedenmorgen voor onze afges storvenen hebben gestort, moge ik namens deze vergas dering mede de verzekering geven, dat hun nagedachs tenis in eerbiedige eere bij ons blijven zal. In 't bijzonder mag ik hier herdenken, evenals de Voorzitter van de Boerenhypotheekbank heeft gedaan, ons overleden bestuurslid den Heer J. L. H. Kamerbeek, die op 27 Juli 1929 ons door den dood is ontvallen. In 1905 werd de Heer Kamerbeek gekozen tot lid van den Raad van Toezicht der Centrale Boerenleenbank en vans af 1907 maakte hij deel uit van het Bestuur onzer Bank. Met volle toewijding, kennis van zaken en algeheele bes langeloosheid heeft de Heer Kamerbeek bijna 25 jaren de zaak onzer Centrale Bank mede geleid. Toen hij door het vertrouwen dezer Vergadering in 1905 gekozen werd, waren er nog slechts een 150stal Boerenleenbanken aans gesloten, die gezamenlijk niet meer dan ruim 1.000.000 bij de Centrale Bank hadden belegd. Bij zijn heengaan was het getal gestegen tot 550 boerenleenbanken, die te zamen bij de Centrale nagenoeg zestig millioen hebben gedeponeerd. Ik zeg dus niet te veel, wanneer ik bes

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 2