2157
De Voorzitter zegt den heer Fleskens hartelijk dank
voor zijn woorden, die, zooals wij dat de laatste jaren
van hem gewoon zijn, zijn uitgegroeid tot een bezielend
woord en tot een richtlijn voor de toekomst. Terecht
heeft de Voorzitter van het Bestuur doen uitkomen, dat
het vooral met het oog op den huidigen toestand van
den landbouw* en tuinbouw in ons land, niet uitgesloten
is, dat er wellicht nog meer dan in het verleden velerlei
en zwaardere eischen zullen worden gesteld aan ons
landbouwcrediet.
Ik ben er zeker van, dat onze organisatie in staat zal
blijken haar roeping te blijven vervullen indien gij allen
U zult houden aan de richtlijnen door de Centrale Bank
gegeven, want, niet alleen de opzet der organisatie waar*
borgt een goeden gang van zaken, maar ook de een*
drachtige samenwerking onder leiding van het voort*
varend bestuur, met aan het hoofd zijn eminenten Voor*
zitter, bijgestaan door Directie en Personeel, heeft in het
verleden steeds tot succes geleid, en wij kunnen dus ook
thans de toekomst met vertrouwen tegemoet blijven
zien.
Ik wil dan ook van deze plaats zoowel het Bestuur,
Raad van Toezicht, Directie en Personeel der Centrale
Bank dankzeggen en niet minder de leiders onzer Boe*
renleenbanken, die steeds achter ons hebben gestaan.
De Voorzitter vraagt, of iemand uit de Vergaderin*
gen over dit punt het woord verlangt.
Verschillende afgevaardigden maken hiervan gebruik,
vooral om wenschen naar voren te brengen in verband
met de winstverdeeling.
Zoo wordt gesproken over een Fonds tot aankoop
of stichting van boerderijen, om den boeren, vooral den
jongen boeren, huis en grond te verschaffen.
De heer Fleskens antwoord hierop, dat de kwestie
der ontginningen reeds sedert geruimen tijd de aan*
dacht van het Bestuur heeft, en er reeds besprekingen
hebben plaats gevonden met den Noordbrab. Chr.
Boerenbond en andere landbouworganisaties. Deze be*
sprekingen zijn nog niet beëindigd.
Daarenboven is ook reeds practisch werk verricht