2152 oordeel voorname punten bij het beleid en het beheer onzer plaatselijke banken te wijzen. Allereerst meen ik, dat groote soberheid geboden is bij de credietverleening. Er kan niet genoeg gewaar* schuwd worden tegen het roekeloos al maar uitbreiden van bedrijven, vooral van die soort, waar zooals men dat noemt alles op één kaart wordt gezet. Als een cultuur goed gaat, hebben wij het zoo vaak zien gebeuren, dat er een téugellooze uitbreidingswoede in het leven werd geroepen, en dat aldus feitelijk speculatieve bedrijven ontstonden, die te meer kwetsbaar waren naarmate zij meer van den export afhingen, eenzijdiger waren en ten* gevolge van dure exploitatie meer met vaak veel te veel geleend geld werden gedreven. Dat is een werkelijk ge* vaar, omdat het niet denkbeeldig is, dat de plaatselijke leiders der locale boerenleenbanken, die meestal zelf in zulke bedrijven zitten, worden meegesleept door hun omgeving en verleid tot een te optimistische politiek. En als dan de dag van de gramschap komt, zijn de gevolgen niet te overzien. Onder alle omstandigheden moet het gezond verstand de baas blijven en moet dus het verband tusschen normale opbrengstmogelijkheden en lasten niet uit het oog worden verloren. De groei mag niet geforceerd worden. Het moet ook daar zijn: populair gezegd: zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet. Een tweede zeer belangrijk punt is de waardeering der gronden. Men zij toch voorzichtig en rekene niet eenzijdig met de in hausse*periode gevormde grondprij* zen. Reeds nu is het in menige streek zoo, dat er een flink stuk van de grondprijzen af is gegaan en ik ben er van overtuigd, dat we daarbij nog lang niet aan het eind zijn. Ik zou zelfs verder durven gaan en beweren, dat het goed is, dat er vermindering van de waarde der gronden in* treedt, waarop de pachten vanzelf zullen volgen. Want daardoor zal de bestaansmogelijkheid van den landbouw worden verbeterd. Maar voor de credietorganisatie kan die aanpassing aan de nieuwe omstandigheden niet ge* ringe moeilijkheden veroorzaken. De waardeering der gronden en dekking van de voorschotten eischt in deze

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 12